|
|||||||||||||
Nieuwe activiteitenGestart werd het constructiebedrijf met vier medewerkers in een klein hoekje van de brouwerij. De activiteiten richtten zich op las-, constructie- en smeedwerk, met name voor de binnenscheepvaart die Eindhoven aandeed en voor Philips, waarvoor onder andere balustrades en fietsenrekken gemaakt werden. Binnen een jaar was de eerste uitbreiding al een feit en stonden er 32 personen op de loonlijst. De grote Economische Crisis van de jaren dertig, dwong het jonge bedrijf, dat inmiddels mede geleid werd door Hub’s jongere broer Wim, naar nieuwe activiteiten om te zien. Er werd besloten aanhangwagens en opleggers te gaan maken. In 1933, toen het elektrisch lassen van dragende en zwaarder belaste constructies nog geheel in de kinderschoenen stond, durfden Hub van Doorne en diens technicus Baghuis het aan om vrijwel geheel over te gaan op het compleet lassen van de chassis. Het resultaat was een vedergewicht oplegger, die de aandacht van de gehele vakwereld trok. DAF-losser
1936.
De bedrijfsnaam was inmiddels veranderd in Van Doorne’s AanhangwagenFabriek.
Een bijzondere vinding was klaar voor productie: de DAF-Losser. Deze was
speciaal ontwikkeld voor het laden en lossen van spoorwegcontainers, voor
het intermodaal rail-/wegvervoer. Start serieproductieIn de oorlogsjaren zag DAF kans zich voor te bereiden op de periode erna. De constructie en productie-voorbereiding van een nieuwe aanhanger kwam tot stand en belangrijker, drie prototypes van een heuse truck werden gerealiseerd. In de tijd van de wederopbouw van Nederland, was er een grote behoefte aan transportmaterieel. Er werd overgegaan op de serieproductie van aanhangwagens en opleggers, de Technische afdeling werkte aan de eerste autobussen en de voorbereidingen voor de automobielfabriek begonnen serieuze vormen aan te nemen. Voor de productie van de truckchassis werd het eerste deel van de nieuwe fabriek gebouwd aan de Geldropseweg, waar de DAF-fabrieken nog altijd gevestigd zijn. De eerste bedrijfswagen
In
september 1949 werd begonnen met de productie van bedrijfswagens; iets meer
dan een half jaar later werd de nieuwe fabriek met een oppervlakte van 9.000
m2 in gebruik genomen. Het programma bestond uit drie modellen: de A30, A50
en A60, respectievelijk een drie-, vijf- en zestonner. Voor de aandrijving
zorgden Hercules benzine- en Perkins dieselmotoren. Chassis,
remdelen en wielnaven kwamen uit eigen productie. Eigen motorenproductie
Om
de kwaliteit ervan te garanderen, werd in 1956 besloten de motoren zelf te
gaan bouwen. Eind 1957 werd de motorenfabriek geopend en in licentie werden
daar Leyland-motoren geproduceerd. Maar DAF ontwikkelde hier snel eigen
motoren uit. DAF was zelfs één van de allereerste fabrikanten die een
turbocompressor toepaste op dieselmotoren in vrachtwagens. Overigens werden
niet alleen de motoren, maar ook de cabines steeds weer verder
doorontwikkeld. Bij het begin van de truckproductie, werden er uitsluitend
chassis afgeleverd.
De
bouw van de cabine werd overgelaten aan de carrosseriebouwers. ‘Moeder internationale wegtransport’
DAF
kwam in 1957 met een nieuwe serie zware truckchassis, de 2000-reeks, op de
markt en in hetzelfde jaar werd voor bepaalde marktsegmenten ook een
torpedofront geïntroduceerd. Een jaar later werd de bouw van eigen assen ter
hand genomen, waarvoor later, halverwege de jaren zestig, in het Belgische
Oevel, nabij Westerlo, een compleet nieuwe fabriek werd geïnstalleerd, waar
ook de cabines gebouwd werden en nog altijd worden. In 1962 presenteerde DAF
de Eurotrailer, een zelfdragende, aluminium oplegger. In
hetzelfde jaar werd de transportwereld verrast met de compleet nieuwe DAF
2600. Met een compacte bouw voor zo veel mogelijk laadlengte, was DAF erin
geslaagd een moderne cabine te bouwen, die ook als slaapcabine kon worden
uitgevoerd. ‘De moeder van het internationale wegtransport’, werd de 2600
ook wel genoemd. DAF zette met deze truck voor jaren de toon als het ging om
chauffeurscomfort. In juli 1964 werd het 50.000-ste truck-chassis
afgeleverd. Een jaar later nam oprichter Huub van Doorne afscheid van ‘zijn’
bedrijf, dat toen, sinds de oprichting, al meer dan 100 patenten op zijn
naam had staan. Kantelcabines
In
1970 introduceerde DAF een compleet nieuwe truckgeneratie (F 1600 – F 2200),
die zich kenmerkte door de kantelcabines. Dat betekende dat onderhoud aan de
motoren sneller en gemakkelijker kon plaatsvinden. Drie jaar later volgde de
toepassing van een ruim twintig centimeter bredere variant van de
kantelcabine voor de nieuwe 2800, één van de grote succesnummers uit de
historie van het bedrijf. Met z’n slaapcabine waarin twee
volwaardige bedden geplaatst waren en z’n krachtige 11,6 liter DAF-motoren,
was dit de opvolger van de roemrijke 2600. Als eerste truckfabrikant ter
wereld paste DAF de turbo toe in combinatie met een interkoeler, waardoor
uit de motoren nog meer vermogen en koppel gehaald kon worden bij een
gunstig brandstofverbruik. In 1975 kwam DAF met een tweetal compleet nieuwe
trucks voor het distributievervoer: de F 700 en F 900. Top in chauffeurscomfortHalverwege de jaren tachtig, startte DAF een intensieve samenwerking met British Leyland, wat aanvankelijk resulteerde in de levering van door Leyland ontwikkelde distributievoertuigen met een DAF-badge: de 400 bestelwagen, maar ook de 600, 800 en 1000 distributietrucks, later de 45-serie genoemd. In 1987 werd Leyland door DAF overgenomen. Het succes dat DAF in het zware segment met de 2800 en later 3300 en 3600 had opgebouwd, kreeg een extra impuls toen in datzelfde jaar de DAF 95 werd geïntroduceerd, waarvan de cabine samen met het Spaanse Enasa (Pegaso) ontwikkeld was. Natuurlijk was de 95 er, net als zijn voorgangers 2800, 3300 en 3600, ook met de extra ruime SpaceCab. Tien jaar lang heeft DAF hoge ogen gegooid met dit topmodel, ‘International Truck of the Year 1988’. In 1989 ging DAF naar de beurs, met noteringen in Amsterdam en Londen. Naast de 95 bleken ook de in 1992 gepresenteerde 65-, 75- en 85-series uitermate succesvol. DAF Trucks N.V.Aan het begin van de jaren negentig stortte de bedrijfswagenmarkt in, met name in Groot-Brittannië, de markt waarvan DAF in belangrijke mate afhankelijk was. Het hoofd kon niet boven water worden gehouden, maar een nieuwe DAF kwam er snel. Binnen enkele weken was het nieuwe DAF Trucks N.V. een feit. Met een zeer modern productenprogramma. In 1994 presenteerde DAF de 95 Super SpaceCab, met nóg meer ruimte en een nóg hoger chauffeurscomfort. In 1996 werd DAF door PACCAR overgenomen en daarmee was de toekomst van DAF verzekerd. PACCAR is één van de grootste truckfabrikanten ter wereld, producent van toonaangevende merken als Kenworth en Peterbilt. ‘Truck of the Year’
Vriend en vijand werden door DAF
verrast door de nieuwe 95XF, die in 1997 gepresenteerd werd. Dé truck voor
het zware en lange afstands-transport, zo was ook de overtuiging van de
internationale vakjury die de 95XF tot ‘International Truck of the Year
1998’ verkoos. De CF-serie werd ingrijpend vernieuwd en op 6 mei 1999,
leverde DAF haar 500.000-ste truck af. BOVENSTAANDE INFORMATIE EN FOTO'S ZIJN ONS TER BESCHIKKING GESTELD: COPYRIGHT © DAF TRUCKS EN DAF OTC CLUB |