|
KLIK
OP DE FOTO VOOR EEN VERGROTING
1928 - 2003: 75
jaar DAF |
|
|
|
Binnen de bedrijfsautowereld heeft DAF Trucks N.V. een meer dan sterke
reputatie opgebouwd, die zich onder andere uit in nog altijd stijgende
marktaandelen in West-Europa en ook daarbuiten. DAF’s sterke positie is
gebouwd op 75 jaar historie. Op 1 april 1928 startte oprichter Hub van
Doorne immers zijn ‘Hub van Doorne, Machinefabriek en Reparatie-inrichting’.
Samen met zijn broer Wim legde hij de basis voor DAF als toonaangevende
truckproducent. |
|
|
De
op 1 januari 1900 in America (Limburg) geboren Hub van Doorne was de oudste
zoon van een dorpssmid. Midden in de jaren twintig was Hub van Doorne
werkmeester op de machinefabriek van Sjef Mandigers in Eindhoven, waar hij
in contact kwam met de heer Huenges, directeur-eigenaar van de Brouwerij en
IJsfabriek Coolen. Deze was in het bezit van een Stearns-Knight automobiel,
waarvan de bijzondere schuivenmotor bij panne alleen door Hub van Doorne aan
de praat te krijgen bleek. Huenges was zo onder de indruk van de technische
capaciteiten van Hub van Doorne, dat hij hulp aanbod bij het opzetten van
een zaak voor Hub. Op 1 april 1928 stelde Huenges daarvoor NLG 10.000,- ter
beschikking, het begin van DAF. |
 |
Nieuwe activiteiten
Gestart werd het constructiebedrijf
met vier medewerkers in een klein hoekje van de brouwerij. De activiteiten
richtten zich op las-, constructie- en smeedwerk, met name voor de
binnenscheepvaart die Eindhoven aandeed en voor Philips, waarvoor onder
andere balustrades en fietsenrekken gemaakt werden. Binnen een jaar was de
eerste uitbreiding al een feit en stonden er 32 personen op de loonlijst. De
grote Economische Crisis van de jaren dertig, dwong het jonge bedrijf, dat
inmiddels mede geleid werd door Hub’s jongere broer Wim, naar nieuwe
activiteiten om te zien. Er werd besloten aanhangwagens en opleggers te gaan
maken. In 1933, toen het elektrisch lassen van dragende en zwaarder belaste
constructies nog geheel in de kinderschoenen stond, durfden Hub van Doorne
en diens technicus Baghuis het aan om vrijwel geheel over te gaan op het
compleet lassen van de chassis. Het resultaat was een vedergewicht oplegger,
die de aandacht van de gehele vakwereld trok.
DAF-losser
1936.
De bedrijfsnaam was inmiddels veranderd in Van Doorne’s AanhangwagenFabriek.
Een bijzondere vinding was klaar voor productie: de DAF-Losser. Deze was
speciaal ontwikkeld voor het laden en lossen van spoorwegcontainers, voor
het intermodaal rail-/wegvervoer.
Deze laadkisten wogen beladen zo’n 3,5 ton en waren circa 3 meter lang. Met
de Losser konden die kisten snel en goed van en op een spoorwagon gezet
worden en ook bij de klant opgehaald en afgeleverd worden. Waarmee DAF
feitelijk één van de allereerste container-wagens ter wereld had. Overigens
had het bedrijf in 1935 al ongeveer honderd medewerkers in dienst, een
aantal dat vijf jaar later verdrievoudigd zou zijn.
Start serieproductie
In de oorlogsjaren zag DAF kans zich
voor te bereiden op de periode erna. De constructie en
productie-voorbereiding van een nieuwe aanhanger kwam tot stand en
belangrijker, drie prototypes van een heuse truck werden gerealiseerd. In de
tijd van de wederopbouw van Nederland, was er een grote behoefte aan
transportmaterieel. Er werd overgegaan op de serieproductie van
aanhangwagens en opleggers, de Technische afdeling werkte aan de eerste
autobussen en de voorbereidingen voor de automobielfabriek begonnen serieuze
vormen aan te nemen. Voor de productie van de truckchassis werd het eerste
deel van de nieuwe fabriek gebouwd aan de Geldropseweg, waar de
DAF-fabrieken nog altijd gevestigd zijn.
De eerste bedrijfswagen
In
september 1949 werd begonnen met de productie van bedrijfswagens; iets meer
dan een half jaar later werd de nieuwe fabriek met een oppervlakte van 9.000
m2 in gebruik genomen. Het programma bestond uit drie modellen: de A30, A50
en A60, respectievelijk een drie-, vijf- en zestonner. Voor de aandrijving
zorgden Hercules benzine- en Perkins dieselmotoren. Chassis,
remdelen en wielnaven kwamen uit eigen productie.
Op de RAI tentoonstelling van 1950 debuteerde bovendien een 1 tons
bestelwagen, de A-10, waar vanuit voor export-doeleinden ook een pick-up
ontwikkeld werd, de A-107. Het aantal modellen groeide snel. Er kwamen
speciale chassis voor kippers en vuilniswagens en daarnaast ontwikkelde DAF
een complete reeks militaire voertuigen.
Eigen motorenproductie
Om
de kwaliteit ervan te garanderen, werd in 1956 besloten de motoren zelf te
gaan bouwen. Eind 1957 werd de motorenfabriek geopend en in licentie werden
daar Leyland-motoren geproduceerd. Maar DAF ontwikkelde hier snel eigen
motoren uit. DAF was zelfs één van de allereerste fabrikanten die een
turbocompressor toepaste op dieselmotoren in vrachtwagens. Overigens werden
niet alleen de motoren, maar ook de cabines steeds weer verder
doorontwikkeld. Bij het begin van de truckproductie, werden er uitsluitend
chassis afgeleverd.
De
bouw van de cabine werd overgelaten aan de carrosseriebouwers.
Maar al in 1951 kwam DAF met een geheel eigen cabine. De eerste serie
kenmerkte zich door een grille met zeven horizontale chromen strepen; in
1956 werd het front licht gewijzigd en telde voortaan nog slechts zes
strepen. Op 3 mei 1955 werd het tienduizendste DAF-chassis afgeleverd. Bij
die feestelijke gelegenheid deelde Hub van Doorne mee opnieuw een legerorder
van 3.600 voertuigen te hebben ontvangen en dat de noodzakelijke uitbreiding
van de fabriek al gestart was…
‘Moeder internationale wegtransport’
DAF
kwam in 1957 met een nieuwe serie zware truckchassis, de 2000-reeks, op de
markt en in hetzelfde jaar werd voor bepaalde marktsegmenten ook een
torpedofront geïntroduceerd. Een jaar later werd de bouw van eigen assen ter
hand genomen, waarvoor later, halverwege de jaren zestig, in het Belgische
Oevel, nabij Westerlo, een compleet nieuwe fabriek werd geïnstalleerd, waar
ook de cabines gebouwd werden en nog altijd worden. In 1962 presenteerde DAF
de Eurotrailer, een zelfdragende, aluminium oplegger. In
hetzelfde jaar werd de transportwereld verrast met de compleet nieuwe DAF
2600. Met een compacte bouw voor zo veel mogelijk laadlengte, was DAF erin
geslaagd een moderne cabine te bouwen, die ook als slaapcabine kon worden
uitgevoerd. ‘De moeder van het internationale wegtransport’, werd de 2600
ook wel genoemd. DAF zette met deze truck voor jaren de toon als het ging om
chauffeurscomfort. In juli 1964 werd het 50.000-ste truck-chassis
afgeleverd. Een jaar later nam oprichter Huub van Doorne afscheid van ‘zijn’
bedrijf, dat toen, sinds de oprichting, al meer dan 100 patenten op zijn
naam had staan.
In
relatief korte tijd had het bedrijf zich ontwikkeld van een fabrikant die
veel inkocht en alleen de chassis zelf bouwde, tot een complete
automobielfabriek. Tot een fabrikant die op de RAI van 1958 zelfs ook nog
haar eerste personenauto introduceerde, de DAF 600 met een revolutionaire,
volautomatische aandrijving, de Variomatic. Later volgden onder andere de
33, 44, 55 en 66 met diezelfde bijzondere aandrijving. Volvo nam overigens
in 1972 een minderheidsbelang in DAF’s personenwagendivisie en verwierf
enkele jaren later (1975) het volledige eigendom. In totaal produceerde DAF
zo’n 820.000 personenauto’s.
Kantelcabines
In
1970 introduceerde DAF een compleet nieuwe truckgeneratie (F 1600 – F 2200),
die zich kenmerkte door de kantelcabines. Dat betekende dat onderhoud aan de
motoren sneller en gemakkelijker kon plaatsvinden. Drie jaar later volgde de
toepassing van een ruim twintig centimeter bredere variant van de
kantelcabine voor de nieuwe 2800, één van de grote succesnummers uit de
historie van het bedrijf. Met z’n slaapcabine waarin twee
volwaardige bedden geplaatst waren en z’n krachtige 11,6 liter DAF-motoren,
was dit de opvolger van de roemrijke 2600. Als eerste truckfabrikant ter
wereld paste DAF de turbo toe in combinatie met een interkoeler, waardoor
uit de motoren nog meer vermogen en koppel gehaald kon worden bij een
gunstig brandstofverbruik. In 1975 kwam DAF met een tweetal compleet nieuwe
trucks voor het distributievervoer: de F 700 en F 900.
Met de internationalisering van het wegtransport, groeide ook de behoefte
aan service buiten de landsgrenzen. Aan het begin van de jaren zeventig
richtte DAF haar ITS op, de International Truck Service, waarop gestrande
chauffeurs een beroep konden doen voor een snelle hulp bij pech onderweg.
Top in chauffeurscomfort
Halverwege
de jaren tachtig, startte DAF een intensieve samenwerking met British
Leyland, wat aanvankelijk resulteerde in de levering van door Leyland
ontwikkelde distributievoertuigen met een DAF-badge: de 400 bestelwagen,
maar ook de 600, 800 en 1000 distributietrucks, later de 45-serie genoemd.
In 1987 werd Leyland door DAF overgenomen. Het succes dat DAF in het zware
segment met de 2800 en later 3300 en 3600 had opgebouwd, kreeg een extra
impuls toen in datzelfde jaar de DAF 95 werd geïntroduceerd, waarvan de
cabine samen met het Spaanse Enasa (Pegaso) ontwikkeld was. Natuurlijk was
de 95 er, net als zijn voorgangers 2800, 3300 en 3600, ook met de extra
ruime SpaceCab. Tien jaar lang heeft DAF hoge ogen gegooid met dit topmodel,
‘International Truck of the Year 1988’. In 1989 ging DAF naar de beurs, met
noteringen in Amsterdam en Londen. Naast de 95 bleken ook de in 1992
gepresenteerde 65-, 75- en 85-series uitermate succesvol.
DAF Trucks N.V.
Aan het begin van de jaren negentig
stortte de bedrijfswagenmarkt in, met name in Groot-Brittannië, de markt
waarvan DAF in belangrijke mate afhankelijk was. Het hoofd kon niet boven
water worden gehouden, maar een nieuwe DAF kwam er snel. Binnen enkele weken
was het nieuwe DAF Trucks N.V. een feit. Met een zeer modern
productenprogramma. In 1994 presenteerde DAF de 95 Super SpaceCab, met nóg
meer ruimte en een nóg hoger chauffeurscomfort. In 1996 werd DAF door PACCAR
overgenomen en daarmee was de toekomst van DAF verzekerd. PACCAR is één van
de grootste truckfabrikanten ter wereld, producent van toonaangevende merken
als Kenworth en Peterbilt.
‘Truck of the Year’
Vriend en vijand werden door DAF
verrast door de nieuwe 95XF, die in 1997 gepresenteerd werd. Dé truck voor
het zware en lange afstands-transport, zo was ook de overtuiging van de
internationale vakjury die de 95XF tot ‘International Truck of the Year
1998’ verkoos. De CF-serie werd ingrijpend vernieuwd en op 6 mei 1999,
leverde DAF haar 500.000-ste truck af.
  De
afgelopen twee jaar heeft DAF haar modellengamma compleet vernieuwd. In 2001
werden de nieuwe CF- en LF-serie in productie genomen, bedoeld voor
respectievelijk het middelzware en zware transport en het
distributievervoer. De LF werd gekozen tot ‘International Truck of the Year
2002’. In 2002 presenteerde DAF haar nieuwe vlaggenschip, de nieuwe XF. Het
zijn niet alleen de modellen die de groei verklaren, die DAF momenteel op de
West-Europese bedrijfswagenmarkt, maar ook op markten daarbuiten door maakt.
In het zware segment werd in 2002 een marktaandeel van 12 procent behaald,
waarbij voor dit en de komende jaren uiteraard een verdere uitbouw van het
succes gepland wordt. Een uitgebreid netwerk van hooggekwalificeerde dealers
is daarbij van groot belang, evenals een compleet pakket aan diensten, op
het gebied van getrokken materieel bijvoorbeeld. Zo heeft DAF een
uitstekende basis om haar positie in de komende jaren nog verder uit te
breiden.


BOVENSTAANDE
INFORMATIE EN FOTO'S ZIJN ONS TER BESCHIKKING GESTELD:
COPYRIGHT ©
DAF TRUCKS EN DAF OTC CLUB |